home Wolff  Beernink Hengelo-toen erf Beernink genealogie
familienaam stamboom Beernink-Boing Elisabeth Boing Riemersma Boing USA

Gebet - und Erbauungsbuch fur katholische Christen

In de nalatenschap van LJ en EGP Wolff  (Lies en Wies Wolff) - nog afkomstig van hun moeder Mien Beernink - is een Gebet und Erbau­ungsbuch fur katholische Christen gevonden met ingeschreven aantekeningen en enkele losse briefjes. Dit boekje, 20ste druk van 1854, voorzien van zilveren gespen met de gravure ‘A.B. 1856’, is uitgereikt n.a.v. het huwelijk tussen Gerhard Boing en Aleida Berger en vermeldt (in het Duits, voor zoverre te lezen) het volgende:

     - het huwelijk op 19-11-1856

     - geboorte van Elisabet Gertrut op 6-04-1858

     - overlijden van Arleid Berger (frau Boing) op 11-12-1860

     - overlijden van Gerhard (?) Boing op 29-04-1866

Deze gegevens zijn in overeenkomst met stamboom-gegevens. Daarin is het huwelijk op 19-11-56 in Gronau tussen:

Gerhard Boing, RK Kuiper, geb. 1823, overleden 29-4-1866 (Gronau)

Aleida Berger, geb. 1-6-1832 (Hengelo), overleden 11-12-1860 (Gronau)

Een dochter: Elisabeth Gertrudis Boing, geb. 6-4-1858 (Gronau), overleden 18-3-1899 (Hengelo).

Deze dochter is de (eerste) moeder van WAM Wolff-Beernink, mijn grootmoeder. Geboren in Gronau, verloor Elisabeth Boing haar moeder op tweejarige leeftijd en haar vader toen ze acht was. Gerhard Boing overleed in 1866 in Hengelo (akte 44). Ze is als jong weesmeisje opgenomen in de Hengelose gemeenschap want ze doet daar haar eerste heilige communie als ze net tien is geworden. (Volgens een Duits­talige verklaring uit 1868 gevonden in het gebedenboek.) Haar moeder komt uit Hengelo: ze heeft er nog een oom (Jan Berger, timmerman, getrouwd in 1865) en een ongehuwde tante (Christina Berger, winkelierster in de Willemstraat). Die tan­­te heeft een ongehuwde halfzuster, ook winkelierster in de Willemstraat. Haar opa en oma zijn al voor haar geboorte overleden in Hengelo.


Tante Lies heeft het gebedenboek bestemd voor ‘een van de jongens van Hans, die het met dezelfde gevoelens zal bewaren’. Het boek moet voor oma, en ook voor háár moeder, een waardevol bezit zijn geweest.

Elisabeth groeit op in Hengelo

In de nalatenschap van Lies en Wies Wolff is ook een dik pakket met oude notariële akten aangetroffen, sommige van bijna 200 jaar oud in ouderwets schrift en moeilijk leesbaar. Deze akten vertellen meer over Elisabeth Boing en de familie Berger uit Hengelo. Omstreeks 1860, als Elisabeth als jonge wees opgenomen wordt door de familie Berger, wordt die familie nog slechts gevormd door de tantes Christina en Geertruida (met een winkel in de Willemstraat) en oom Jan (de timmerman).

Christina en Jan zijn de nog levende kinderen van Johan Bernard Berger en Catharina Timmer­­man(s) die beide geboren zijn in Alt Schermbeck, ca. 120 km ten ZO van het dorp Hengelo. Het was Catharina Timmerman haar tweede huwelijk, gesloten kort nadat ze na de bevalling van Geertruida in Hengelo weduwe werd.


Uit de akten valt op te maken dat Christina en Jan pas in 1885, wanneer vader en moeder al meer dan 20 jaar overleden zijn, het initiatief nemen om de nalatenschap van hun ouders af te wikkelen. Bij notaris Verbeek in Hengelo komt in dat jaar het volgende gezelschap bijeen:

 -  tante Christina, die ook tante Geertruida vertegenwoordigt,

 -  oom Jan,

 -  Elisabeth,

- Mr. Hendrik ter Kuile Engelbertuszoon, kantonrechter te       Enschede, die de boedel­scheiding goedgekeurd heeft,

- Herman ter Aveste, de toeziend voogd van de minderjarige      zoon van oom Jan,

 -  Andries Getkate, gemeentebode, als getuige, en

 -  Roelof Drenth, agent van politie te Enschede, als getuige.


De akte die ondertekend wordt is ingewikkeld; het gaat om de nalatenschap uit de huwelijks­gemeenschap Berger-Timmerman, de huwelijk-gemeenschap Boerhans-Timmerman en de nalatenschap van Johan Berger zelf. Sommige erfgenamen zijn zelf alweer overleden. Het te verdelen onroerend goed bestaat uit huizen met bijbehorende grond en een groot aantal per­celen bouwland, land-en-heide, morsgrond  en weiland,  samen  met een  waarde van Fl. 9000,-. Tante Geertruida krijgt voor Fl. 1888,-

toegekend en tante Christina en oom Jan ontvangen elk voor Fl. 2370,-. Ook Elisabeth erft via haar overleden moeder eenzelfde bedrag.


In 1887 overlijdt tante Christina en ze laat haar bezittingen na aan tante Geertuida. De half­zusters/winkeliersters hebben in 1884 testamenten gemaakt waarin ze elkaar als begunstigde hebben benoemd. Op 16 augustus in datzelfde jaar overlijdt ook tante Geertruida. In haar nieuwe testament van 24 juni legateert ze aan “mijne nicht Elisabeth Geertruida Boing, bij mij inwonende” haar huis, het huis ernaast, de bijbehorende gronden en tuinen, de inboedel, en tenslotte de winkel met toebehoren. Haar overige bezittingen laat ze na aan oom Jan en Elisabeth, ieder voor een gelijk deel.


Elisabeth is ‘bepaald niet onbemiddeld’ als ze in april 1888 op 30 jarige leeftijd huwt met GJ Beernink (‘monteur’, volgens een akte uit dat jaar). Naast de inboedels brengt ze voor ca. Fl. 7700,-  aan onroerend goed in.

Oom Jan overlijdt enkele jaren later. Zijn zoon en kleinzoon worden koopman: die laatste, Hermanus Berger, heeft later een galanterieënzaak aan de Brink in Hengelo.

De percelen zijn terug te vinden op een oude kadastrale kaart: Gemeente Hengelo, Sectie C (Het Dorp), opgetekend door land­meter C Knaap Wz. omstreeks 1820. Volgens deze kaart bevonden de woningen zich aan de 1ste Dwarsstraat, later bekend als Willem­straat. De huizen stonden tegenover de latere ‘Vischmarkt’.


Op oude foto’s zijn ze bekend als ‘het grote huis’ en de twee kleine huisjes met puntdak. Het ‘grote huis’ (Willem­straat 18) is afgebrand en werd herbouwd. Alle huizen in dit deel van de Willemstraat zijn in de jaren vijftig afgebroken ten behoeve van de bouw van een nieuw stadhuis. Het pand Willemstraat 18 bevond zich daar waar nu het midden van de stadhuishal is.

Het onroerend goed

In de eerder genoemde notariële akten komen veel verwijzingen voor naar kadastrale per­celen, vaak bouwland of andere gronden. Deze liggen alle in de (huidige) gemeente Hengelo. De bebouwde percelen in het dorp die genoemd worden zijn:

-  Sectie C, no. 36 en 37. Dit is een ‘half huis’ (twee-onder-    een-kap) met bijbehorende tuin, samen met een oppervlak    van 98 m2

- Sectie C, no. 38 en 39. De naastgelegen andere helft:    190 m2, gewaardeerd voor Fl. 500,-

-  Sectie C, no. 40 en 44. Op no. 40 staat een huis en no. 44    is de bijbehorende tuin.

Het gezamenlijke oppervlak is 610 m2 en de geschatte waarde Fl. 1500,-.

De woning op no. 40 en 44 kwam uit de nalatenschap van Johan Berger zelf en werd be­woond door tante Geertruida (en de bij haar inwonende Elisabeth); de woning op no. 38 en 39 kwam uit de nalatenschap Berger-Timmermans en werd bewoond door tante Christina. Het huisje op no. 36 en 37 wordt niet genoemd in de oudere akten, maar was voor het over­lijden van tante Geertruida haar eigendom.

Het bevolkingsregister: de Hengelose woonadressen

In de periode 1850-1900 zijn door de ambtenaren van het dorp ten behoeve van het bevolkingsregister zgn. gezinskaarten bijgehouden: elke tien jaar werd van elk huisadres nauw­­­keurig vastgelegd wie de bewoners waren en welke betrekking zij tot elkaar hadden. Wijzigingen werden lopend bijgehouden. Uit deze gezinskaarten blijkt dat Elisabeth Gertrudis Boing haar hele leven in Hengelo op hetzelfde adres heeft gewoond. De woon­adressen van Gerhardus Johannes Beernink zijn, tot aan zijn huwelijk met Elisabeth, wisselend. Reconstructie van die adressen is niet eenvoudig door de steeds veranderende aanduiding van de huizen in de gemeente.

Elisabeth is in 1870 ingeschreven in het (groot-)ouderlijk huis van de fam. Berger. Ze is dan 12 jaar oud. Daar woont dan, behalve de tantes Christina en Geertruida, ook Jozef Berger (geboren in 1818 te Schermbeck). Hij wordt omschreven als een Neef van de tantes en is in 1870 hoofdbewoner: ongehuwd en van beroep landbouwer.

Ook in 1860 woonden de tantes en Jozef al op dit adres, toen nog met oom Jan de timmerman als hoofdbewoner (na het overlijden van opa), en met de ‘inwoners’ Jacobus en Maria.

Elisabeth Boing woont nog steeds op het adres ‘Huis 64’ bij het overlijden van:

   - Jozef Berger (in 1882, 64 jaar)

   - Tante Chistina (in 1887, 57 jaar)

   - Tante Geertruida (in 1887, 69 jaar)

‘Huis 64’ wordt ook aangeduid als ‘Dorp 13’, kadastraal bekend als Sectie C, no. 40/44.

Gerhardus Johannes Beernink wordt in 1853 geboren als een zoon van Jan Beernink (uit Lattrop/Denekamp, kleermaker) en Wilhelmina Zengerink (boerendochter, geb. 1811 te Hen­gelo) op het adres ‘Huis 250’.

Op 7-jarige leeftijd woont hij met zijn ouders, broer en twee zussen op adres ‘Wijk B, 227, 10’. En als hij 17 is, dan is het adres van de fam. Jan Beernink ‘Huis 419/373’. Op het adres ‘Huis 373’ overlijdt Gerhardus’ moeder in 1876. Ook op deze adressen zijn er ‘inwoners’.


In 1880, Gerhardus is dan 27 jaar oud, woont het gezin op ‘Dorp 419’, later door de ambtenaren gewijzigd in ‘Ring 227a’. Ook zijn oudere broer Abraham (geb. 1848) en jongere zuster Gezina (geb. 1857) wonen dan nog thuis. Hij wordt uitgeschreven uit de gemeente Hengelo op 14-8-1885 wegens verhuizing naar Koog a/d Zaan.


Zijn broer Abraham huwt in 1884 en er wordt dan een nieuwe, tweede, gezinskaart uit­ge­schre­ven voor het adres ‘Huis 227a / 419 / Weemenstr 13’. Abraham is op deze kaart de hoofd­bewoner en Gerhardus woont bij hem in. Het vergaat Abraham en zijn vrouw niet goed: ze krijgen twee kinderen die beide overlijden in het tweede levensjaar.

Op deze gezinskaart is nogmaals het vertrek van Gerhardus naar Koog a/d Zaan aangegeven: nu per 11-2-1888, hij is dan 35. Een tussentijdse inschrijving naar Hengelo ontbreekt.

Uit de huwelijkse bijlagen behorende bij de huwelijksakte van GJ Beernink en EG Boing van 12-4-1888 blijkt dat het huwelijk ook in Koog a/d Zaan is aangekondigd, wat bevestigt dat Gerhardus daar kort voor zijn huwelijk woonachtig was.

Het jonge stel is per 1890 ingeschreven op adres ‘Dorp 13’, later gewijzigd naar Willemstraat 12. Dit laatste adres wordt ook opgegeven in overlijdensaktes van Elisabeth en van de jong overleden kinderen.

Op de gezinskaart van 1890-1900 is het adres Willemstraat 12 gewijzigd naar Willemstraat 15; misschien betreft dit slechts een vernummering van de huizen in deze straat.


De hierboven genoemde huisnummers komen niet voor op de Huisnummerlijst Hengelo 1814 (de zgn. Inquatiëringslijst): de nummering van deze lijst heeft kennelijk maar kort stand gehouden.

Elizabeth was lid van de

broederschap der geloovige zielen

(Congr. der H. Familie)